Vier verdachten aangehouden voor diefstal scootmobiels

Na de wieldopdiefstal van gisteren gaan we het deze week maar eens over diefstal hebben en we laten een aantal zaken de revue passeren die waarschijnlijk niet bovenaan het lijstje van de meeste dieven staan.

Daarom vandaag: Vier verdachten aangehouden voor diefstal scootmobiels
Vier jongens, tussen de 17 en 18 jaar uit Zaandam en Koog aan de Zaan zijn aangehouden omdat de politie melding kreeg dat de jongens bezig waren een scootmobiel te stelen (bron).

Ja, je moet er maar op komen en je moet het maar kunnen. Een scootmobiel is toch een beetje het verlengde van een bejaarde die nog graag wat frisse lucht wil krijgen op zijn tijd (althand, dat was in mijn tijd zo, nu wil iedere jongere er wel een hebben). En ach, een kwajongens streek als het er om een gaat. Maar deze jongens waren waarschijnlijk van plan binnenkort een scootmobiel race te houden, want ze hadden er al meer in hun bezit.

Een van de jongens liet een rode scootmobiel achter op het fietspad en vluchtte te voet. Een andere scootmobiel, een grijze, kon worden aangehouden. Hieruit vluchtte een aantal jongens. Ook zij werden aangehouden. De eigenaar van dit laatste voertuig heeft zich nog niet gemeld bij de politie.

En het is natuurlijk niet zo verwonderlijk dat de eigenaar van het laatste voertuig zich nog niet heeft gemeld bij de politie. Hoe moet hij of zij op het politiebureau komen nu er geen vervoer meer voor de deur staat?

Blijkbaar is er een handel in scootmobiels en wilde je daar vroeger als jongere niet in gezien worden, dan is het vandaag de dag rage om er in een te rijden. Je bent gewaarschuwd: zet je scootmobiel goed op slot, anders moet je lopen.

Zeventig procent van tieners verbergt online gedrag

Meer dan de helft van de tieners zorgt ervoor dat ouders niet precies weten wat ze op internet zoal doen. Zeventig procent van de 2.017 onderzochte tieners verbergt online gedrag voor hun ouders. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bekijken van gewelddadig (43 procent) of erotisch (32 procent) materiaal. Dat blijkt uit een onderzoek van softwarebedrijf McAfee (bron).

Ga er maar aan staan. Je tienerzoon of -dochter kun je de toegang tot internet natuurlijk niet verbieden. Sterker nog: ze kijken minder TV dan dat ze verbonden zijn met internet. Snel thuis op de laptop of gewoon via de smartphone. Een beetje ouder probeert natuurlijk in de gaten te houden wat hun kroost allemaal op dat internet doet maar ja, ze hebben inmiddels ook recht op privacy. Ze zullen het niet waarderen als je bij alles wat ze doen over de schouders meekijkt. Je zit in een tweestrijd. Of nee, je zit in een driestrijd. De kinderen weten waarschijnlijk beter dan de ouders wat er allemaal op dat internet te doen is.

Heb je, als ouder, de illusie dat jij er nog steeds bovenop zit? Lees dan vooral nog even verder.

Er zijn ook een aantal andere opvallende uitkomsten. Zo heeft 15 procent van de kinderen wel eens een account van een sociaal netwerk gehackt. 9 procent brak al een keertje in in een e-mailaccount. 12 procent van de tieners heeft al eens iemand die hij of zij via het web had leren kennen in het echt ontmoet en 16 procent gebruikte een mobiele telefoon om te spieken.

Tijd om toch nog maar een keer een goed gesprek te hebben met de kids. En heb daarbij niet de illusie dat je het allemaal kunt voorkomen. Dat is ook niet nodig, want ook in het verleden haalden we allemaal wel eens kattenkwaad uit, toch? Het gaat er, naar mijn idee, meer over dat je de kinderen de risico’s duidelijk maakt.

Het account of het emailadres van een ander hacken staat gelijk aan inbraak. Het ontmoeten van iemand die je nog niet persoonlijk kent kan ook grote gevolgen hebben voor je kind en spieken via de mobiele telefoon? Ach, dat is nog steeds hetzelfde als spieken met een spiekbriefje.

Tijd dat de ouders zich meer bewust worden van de risico’s, tijd dat de ouders zich meer bewust worden van hetgeen de kids allemaal op internet doen en denk alstublieft niet dat jouw kinderen dat niet doen…want ze zijn er allemaal vatbaar voor.

Verder speelt de school hier ook een belangrijke rol in. Veel scholen doen daar (volgens mij) al best wat aan maar ook zij kampen met het feit dat de leerlingen beter weten wat er allemaal mogelijk is dan de leraren. Dus laat het niet over aan die oude stoffige leraar met geitenwollensokken, nee zet er een jong iemand voor die het nog enigszins begrijpt en misschien kun je jongeren die het (helaas) aan den lijve hebben ondervonden inzetten om hun ervaringen te delen.

Een ding is zeker: onze kop in het zandsteken zal ons niet verder helpen, tijd om actie te nemen en jouw ervaringen hoor ik graag. Wie weet wat anderen daarvan kunnen leren.

Jongeren zijn vaak online onveilig bezig

Een begrip dat ik de laatste paar weken steeds meer in het nieuws zie verschijnen en het kan zeker geen kwaad om daar flink aandacht aan te besteden: “grooming”.

Voor diegene die het niet weten, hier eerst maar even de definitie volgens Wikipedia:
Grooming is het benaderen van en contact leggen met kinderen door een pedofiel met als uiteindelijke doel het mogelijk maken van seksueel contact door de seksuele drempels en remmingen van het kind te verlagen (bron).

Het onderstaande nieuwsbericht geeft ons iets meer inzicht in de cijfers:
Uit een onderzoek van ROC-studenten in Utrecht blijkt dat vier op de vijf jongeren jonger dan 20 jaar op internet niet veilig werken. Back-ups maken ze bijna nooit, om hun privacy bekommeren ze zich niet en voor al hun accounts gebruiken ze hetzelfde wachtwoord (bron).

Het is van belang om de jongeren te wijzen op risico’s als grooming. Dat kan natuurlijk door de ouders gebeuren, maar wat mij betreft ligt daar ook een mooie gelegenheid voor de scholen. Zij kunnen de discussie tussen de jongeren onderling laten plaatsvinden. Dan moeten de leerkrachten of docenten zelf natuurlijk wel weten waar ze het over hebben. En misschien zit daar wel het grootste struikelblok: de techniek gaat zo snel, de risico’s veranderen wellicht nog wel sneller en de docenten houden het allemaal niet meer bij.

Als er dan toch onderzoeken worden uitgevoerd door ROC-studenten dan zouden ze misschien ook eens moeten onderzoeken hoe het bewustzijn bij de docenten is. Wat weten zij eigenlijk van de nieuwe media, wat weten zij eigenlijk van de nieuwe risico’s? Als zij er onvoldoende van weten dan kunnen ze het ook onvoldoende overbrengen. Dan wordt het eerst tijd voor de docenten om terug te gaan naar de schoolbanken voor een lesje: de risico’s van nieuwe media (het lijkt me trouwens wel een leuke uitdaging, mocht jij dit idee dus verder oppakken dan wil ik je daar graag bij helpen).

Maar ook de ouders mogen we natuurlijk niet links laten liggen. Nee, ook de ouders moeten hier een rol in vervullen. Een mooi startpunt kan zijn: http://mijnkindonline.nl/. Maar hier eindigt de zoektocht naar informatie niet, nee, hier begint hij pas.

Het moraal van dit verhaal? Eigenlijk is het moraal dat als je kinderen hebt je extra goed bij de les moet blijven en vooral niet moet denken: “dat gebeurt mijn kind niet”. En als je dan toch hiermee bezig bent, is het misschien wel zo sociaal om andere ouders (die minder bewust zijn) hier ook op te wijzen.

Ik heb voor nu in ieder geval mijn steentje weer bijgedragen, het is aan jou om het steentje verder op te pakken.

Jongeren laks online, ouderen onwetend

Nederlanders gaan onveilig het internet op: in 2011 doen we minder aan bescherming dan in 2010. Jongeren zijn “laks en naïef”, terwijl 55-plussers “onvoldoende vaardigheden” hebben (bron).

Een opmerkelijke uitkomst van het onderzoek, of eigenlijk een heel logisch iets? Als je het mij vraagt het laatste. Natuurlijk zou je verwachten dat mensen beter nadenken voor ze het internet op gaan. Maar wees eerlijk. Hoe weet je nu precies welke bescherming (of software) je nodig hebt en hoe weet je nu dat je echt goed beveiligd bent?

We kunnen natuurlijk al weer vrij snel een parallel trekken naar het autorijden. Waarbij er natuurlijk ook een verschil is: voor autorijden moet je eerst je rijbewijs halen. En nee, ik wil niet direct zeggen dat we dat dan ook maar moeten verplichten voor het gebruik van computers. Nee, ieder zijn eigen verantwoordelijkheid en als ze zich vrijwillig willen laten scholen dan moet iedereen dat lekker voor zichzelf weten.

Maar goed, terug naar het autorijden en het aanschaffen van een auto. Natuurlijk zijn er mensen die goed kijken naar de uitslag van de Euro NCAP-test en er zullen best mensen zijn die hun keuze puur en alleen baseren op de uitslag van die test. Toch zal het merendeel van de mensen die een auto aanschaffen niet geïnteresseerd zijn in de uitkomsten van de test. Nee, de keuze zal gebaseerd zijn op het uiterlijk van de auto, de wijze waarop die de status vergroot of degene met de laagste bijtelling.

Vraag je aan mensen of ze een veilige auto willen rijden, dan zal het antwoord volmondig ja zijn. Nu zouden we een dergelijke vraag ook kunnen stellen als het om internet gaat. Wilt u zo veilig mogelijk internetten? Zou vreemd zijn als hier het antwoord ineens “nee” is.

Het draait, zoals bij veel zaken, om “willen” en “kunnen”. Ik ben er van overtuigd dat het merendeel van de mensen best veilig wil internetten. Geen gebrek aan motivatie dus. Dan kan het nog maar aan een ding liggen en dat is “kunnen”. Men weet simpelweg niet hoe of men is er in de verste verte niet in geïnteresseerd.

Daar kunnen we natuurlijk hele mooie bewustwordingscampagnes tegenaan gooien maar dat gaat erg weinig verschil maken (en als de onderzoeken over 2012 iets anders tonen, dan is er gerommeld met de cijfers en was het onderzoek wat mij betreft onbetrouwbaar). Wat dan wel? Op zich is zo’n bewustwordingscampagne helemaal niet zo’n slecht idee, maar we zien vaak dat de uitvoering te wensen overlaat.

Willen we er echt voor zorgen dat zowel de ouderen als de jongeren veiliger het internet opgaan dan moeten we ons naast kennis met name richten op houding en gedrag. Leuk dat men weet dat ze onveilig zijn, maar wat als ze niet weten hoe ze dat moeten veranderen?

De software leveranciers gaan hier natuurlijk van smullen en proberen nog meer software aan de man te brengen. Op zich niet erg, als die software zou werken. En met werken bedoel ik niet de technische werking. Ik ben best overtuigd van die technische werking, maar men leest de bijschrijving niet en installeert klakkeloos de software met de illusie dat ze nu een stuk veiliger zijn.

Willen we er echt voor zorgen dat men veiliger wordt, dan moeten we de gebruiker centraal stellen. We moeten kijken waarom de jongeren laks zijn en waarom het de ouderen niet lukt. We zouden kunnen stellen dat we het een en ander in Jip-en-Janneke-taal uit moeten leggen, maar daarmee doen we de gebruiker echt te kort. Nee, laten we er eerst eens voor zorgen dat we weten waarom men het niet kan en laten we dan proberen in gewoon Nederlands uit te leggen wat ze moeten doen, op welke wijze ze dat moeten doen en waarom ze dat moeten doen. Geen gemakkelijke opgave, maar wel een hele interessante uitdaging.

Realistisch? Ehm, voorlopig zal de onveiligheid alleen maar toenemen. We koppelen meer systemen op internet en geven meer gegevens prijs dan waarvan we ons bewust zijn. Het is een utopie om te denken dat we dat met de huidige aanpak echt gaan veranderen.