Zeventig procent van tieners verbergt online gedrag

Meer dan de helft van de tieners zorgt ervoor dat ouders niet precies weten wat ze op internet zoal doen. Zeventig procent van de 2.017 onderzochte tieners verbergt online gedrag voor hun ouders. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bekijken van gewelddadig (43 procent) of erotisch (32 procent) materiaal. Dat blijkt uit een onderzoek van softwarebedrijf McAfee (bron).

Ga er maar aan staan. Je tienerzoon of -dochter kun je de toegang tot internet natuurlijk niet verbieden. Sterker nog: ze kijken minder TV dan dat ze verbonden zijn met internet. Snel thuis op de laptop of gewoon via de smartphone. Een beetje ouder probeert natuurlijk in de gaten te houden wat hun kroost allemaal op dat internet doet maar ja, ze hebben inmiddels ook recht op privacy. Ze zullen het niet waarderen als je bij alles wat ze doen over de schouders meekijkt. Je zit in een tweestrijd. Of nee, je zit in een driestrijd. De kinderen weten waarschijnlijk beter dan de ouders wat er allemaal op dat internet te doen is.

Heb je, als ouder, de illusie dat jij er nog steeds bovenop zit? Lees dan vooral nog even verder.

Er zijn ook een aantal andere opvallende uitkomsten. Zo heeft 15 procent van de kinderen wel eens een account van een sociaal netwerk gehackt. 9 procent brak al een keertje in in een e-mailaccount. 12 procent van de tieners heeft al eens iemand die hij of zij via het web had leren kennen in het echt ontmoet en 16 procent gebruikte een mobiele telefoon om te spieken.

Tijd om toch nog maar een keer een goed gesprek te hebben met de kids. En heb daarbij niet de illusie dat je het allemaal kunt voorkomen. Dat is ook niet nodig, want ook in het verleden haalden we allemaal wel eens kattenkwaad uit, toch? Het gaat er, naar mijn idee, meer over dat je de kinderen de risico’s duidelijk maakt.

Het account of het emailadres van een ander hacken staat gelijk aan inbraak. Het ontmoeten van iemand die je nog niet persoonlijk kent kan ook grote gevolgen hebben voor je kind en spieken via de mobiele telefoon? Ach, dat is nog steeds hetzelfde als spieken met een spiekbriefje.

Tijd dat de ouders zich meer bewust worden van de risico’s, tijd dat de ouders zich meer bewust worden van hetgeen de kids allemaal op internet doen en denk alstublieft niet dat jouw kinderen dat niet doen…want ze zijn er allemaal vatbaar voor.

Verder speelt de school hier ook een belangrijke rol in. Veel scholen doen daar (volgens mij) al best wat aan maar ook zij kampen met het feit dat de leerlingen beter weten wat er allemaal mogelijk is dan de leraren. Dus laat het niet over aan die oude stoffige leraar met geitenwollensokken, nee zet er een jong iemand voor die het nog enigszins begrijpt en misschien kun je jongeren die het (helaas) aan den lijve hebben ondervonden inzetten om hun ervaringen te delen.

Een ding is zeker: onze kop in het zandsteken zal ons niet verder helpen, tijd om actie te nemen en jouw ervaringen hoor ik graag. Wie weet wat anderen daarvan kunnen leren.

Slachtoffer dating-scam verliest gemiddeld 7.000 euro

Na alle oplichtingspraktijken van deze week sluiten we de week daar dan ook maar mee af.

Amerikaanse slachtoffers van online dating-scams verliezen gemiddeld 7.000 euro per incident. Dat blijkt uit cijfers van het Internet Crime Complaint Center (IC3). In totaal werden meer dan 5.600 Amerikanen slachtoffer van deze vorm van online fraude. De oplichters richten zich op mensen die via internet naar partners of nieuwe liefdes zoeken (bron).

Dating-scams. Je hebt er misschien nog nooit van gehoord en als je niet “in de markt bent” of geen bijzondere interesse in dergelijke zaken hebt, kan ik het me nog voorstellen ook. Toch is het een behoorlijk probleem aan het worden voor die mensen die wel op zoek zijn naar hun grote liefde.

Reken maar uit: 5.600 mensen die slachtoffer zijn geworden voor gemiddeld € 7.000. Dan hebben we het al snel over een bedrag van 39 miljoen. Niet zo gek dus dat er criminelen zijn die zich op die markt storten.

Ze spelen daarbij handig in op de emotie van de mens. Mensen worden in de val gelokt met allerlei mooie verhalen. Na verloop van tijd geloven ze heilig in hun “internet-date” en zijn ze bereid flinke bedragen over te maken zodat ze elkaar ook in levende lijve kunnen ontmoeten.

Vol verwachting komen ze aan op het vliegveld om de liefde van hun leven op te halen. Maar na een flink aantal uren wachten, € 7.000 en een illusie armer, vertrekken zij weer onverrichter zake naar huis. Grote kans dat ze er met de omgeving niet over durven te praten omdat men zich schaamt voor wat ze gedaan hebben.

Je kunt je dus ook afvragen of de aantallen die genoemd worden de daadwerkelijke aantallen zijn. Mijn inschatting is dat de aantallen en de schadebedragen vele malen hoger liggen. Triest maar waar. En het gezegde is nog steeds waar: beter een goede buur dan een verre vriend(in).

Belg niet bezorgd om cybercriminaliteit

Dachten we dat het in Nederland al slecht gesteld was met het beveiligingsbewustzijn, dan kunnen onze zuiderburen er ook wat van.

Zes op de tien Belgen maakt zich weinig tot geen zorgen over computerbeveiliging en bescherming tegen virussen en spam. Dat blijkt uit de Unisys Security Index, die woensdag werd gepubliceerd. Meer dan de helft van de landgenoten is verder weinig of niet bezorgd over de veiligheid bij online shoppen of internetbankieren (bron).

Ja, zul je zeggen, maar dit zijn consumenten. Hoe zit het dan met de zakelijke Belgen? Ook daar kwam uit hetzelfde onderzoek een antwoord op.

De onverschillige houding van de gemiddelde Belgische internetconsument ten opzichte van beveiliging heeft ook effect op het bedrijfsleven. 46 procent van de werknemers zegt regelmatig vanop afstand in te loggen op het bedrijfsnetwerk. Daarbij denkt 20 procent helemaal niet aan veiligheid, verklaart 18 procent toegang te hebben tot documenten die ze voor hun werk eigenlijk niet nodig hebben en geeft 14 procent toe paswoorden aan collega’s door te spelen.

Nu heb ik zelf het onderzoek niet tot mijn beschikking. Maar dit lezende word ik toch wel benieuwd hoe dit zich verhoudt tot de Nederlanders. Dat het hier ook niet bijzonder gesteld is met het beveiligingsbewustzijn is bekend, maar scoren we nu juist beter of slechter dan de Belgen?

Blijkbaar is beveiligingsbewustzijn toch een wereldwijd probleem aan het worden. Er komen wel steeds nieuwe berichten in de media, maar die zullen misschien maar door een beperkte groep (vakgenoten) worden opgepikt. Het blijft dus een onderwerp waar niemand op zit te wachten en de vraag is hoe we dit nu voor eens en voor altijd gaan veranderen? Een interessante vraag, wat mij betreft, en ook ik heb daar geen pasklaar antwoord op. Blijkbaar maakt men zich niet zo druk, blijkbaar gebeurt er toch nog te weinig of blijkbaar is het toch nog een te-ver-van-mijn-bed-show.

Voorlopig blijft er dus werk aan de winkel en dan bedoel ik niet alleen maar technische beveiligingsmaatregelen, maar nu juist ook die initiatieven die zich richten op het verhogen van het bewustzijn: kennis, houding en gedrag.

Kan Anonymous het stroomnetwerk platleggen?

Vandaag een bericht waar de virtuele en de digitale wereld bij elkaar komen, namelijk die van het stroomnetwerk dat gekoppeld is aan allerlei informatiesystemen.

De National Security Agency van de Verenigde Staten vreest dat de hackersgroep Anonymous machtig genoeg is om het stroomnetwerk plat te leggen. In de krant Wall Street Journal staat dat generaal Keith Alexander daarvoor heeft gewaarschuwd in het Witte Huis. Andere officieren zijn ook bezorgd over de destructieve kracht van Anonymous, maar een deel verwacht dat de hackersgroep nog drie tot vijf jaar nodig heeft om zo`n grootschalige operatie op touw te zetten (bron).

Het antwoord op de titelvraag: Kan Anonymous het stroomnetwerk platleggen? Krijgt dus zeker geen eenduidig antwoord. De een waarschuwt ervoor, terwijl de ander denkt dat het nog zo’n 3 tot 5 jaar zal duren.

Laten we in dit geval dan uitgaan van het “best case scenario”. Stel dat het inderdaad 3 tot 5 jaar zal duren. Als we dat nu al weten, dan moeten we toch in staat zijn om daar in die tijd voldoende tegenmaatregelen tegen te nemen? Als dat zo is, wat zegt me 3 tot 5 jaar dan? Dan zou het zomaar 30 tot 50 jaar kunnen duren of misschien wel nooit gebeuren.

Hier blijkt maar weer uit dat we met samengeknepen billen naar dergelijke organisaties kijken. We geven niet langer aan dat het onmogelijk is maar verwachten dat we er binnen 3 tot 5 jaar een serieus probleem bij hebben.

De eerste grote test komt op 31 maart omdat de groep dan gedreigd heeft het internet plat te leggen. Ook hier zie je een tweestrijd: de een verwacht dat het internet die dag het inderdaad niet zal doen terwijl de ander aangeeft dat het wel haast onmogelijk is om dit te doen. We zullen zien, de 31ste maart, misschien een dag waarop we het een dag zonder internet moeten stellen.

Nu zou je natuurlijk kunnen stellen dat je het best een dag zonder internet kunt doen (heerlijk zelfs, een dag geen internet, Facebook of Twitter). Maar onderschat dat zeker niet, want veel van de basis infrastructuur verloopt tegenwoordig ook gewoon via internet. Kunnen we dan nog bellen bijvoorbeeld en wordt de stroom, gas en/of watervoorziening er niet door beïnvloed?

Feit is wel dat er steeds meer dreiging uitgaat van online zaken. De insiders weten dat natuurlijk al jaren en het is natuurlijk ook geen verrassing. Als we meer en meer gaan koppelen aan allerlei netwerken dan gaan we daar ook meer en meer risico’s lopen. Dan wordt het ook erg jammer dat beveiliging nog steeds niet of onvoldoende is meegenomen in al die nieuwe ontwikkelingen.

Willen we de beveiliging beter regelen de komende jaren dan staan ons twee dingen te wachten: we werken het achterstallig onderhoud (op beveiligingsgebied) weg en zorgen ervoor dat nieuwe ontwikkelingen pas operationeel gaan als ze veilig genoeg zijn. Simpel gezegd, lastig gerealiseerd. We zullen het zien de 31ste.

Nederlanders niet goed beveiligd op internet

Het is ernstig gesteld met de online beveiliging in Nederland. Ondanks dat 83 procent van de Nederlanders een antivirusprogramma op zijn computer heeft geïnstalleerd, is dat slechts een deel van de oplossing van het probleem. Niet meer dan de helft van de Nederlanders kijkt naar de betrouwbaarheid van een website en slechts een kwart heeft voor iedere account of profiel op internet een apart wachtwoord (bron).

Natuurlijk kunnen we bij alle hacks de schuld blijven geven aan de bedrijven en ja, ze mogen, nee, sterker nog: ze moeten daar veel meer aan doen. Maar hebben we zelf, als consument ook niet een beetje schuld? Moeten we niet ook eens naar onszelf kijken en bedachtzaam zijn?

Mochten jouw gegevens via een gehackte site inderdaad uitlekken dan hoef je daar niet echt van wakker te liggen als je op die site een ander profiel hebt aangemaakt. Maar ja, gebruik je overal dezelfde inlognaam en eenzelfde wachtwoord dan wordt het verhaal natuurlijk al anders. Dan ben je inderdaad een stuk vatbaarder.

Ben je dus weer eens online aan het shoppen en moet je ergens een inlognaam en wachtwoord opgeven. Maak dan geen gebruik van de combinatie die je ook bijvoorbeeld gebruikt om bij je emails te kunnen. En voor diegene die het allemaal maar ingewikkeld vinden om voor iedere site een andere inlognaam en wachtwoord te bedenken, die kunnen het natuurlijk ook altijd nog combineren.

Bedenk een inlognaam en wachtwoord voor al die sites waar je wel eens winkelt. Wordt een van die sites gehackt dan beschikken ze inderdaad over die combinatie. En ja, dan kunnen ze misschien nagaan wat je allemaal online gekocht hebt. Maar bij je email kunnen ze niet en bestellen onder jouw naam wordt ook al een stuk lastiger omdat er toch een keer betaald moet worden.

Wat ik alleen maar wil zeggen, is dat we schuld echt niet alleen bij de websites neer kunnen leggen. Wijzelf hebben ook nog een verantwoordelijkheid. Als we die nu eerst eens nemen en daarna met wat wantrouwen het internet opgaan dan zijn we al een stuk veiliger. Wordt een website dan toch gehackt dan hoeven wij er niet echt wakker van te liggen. We hoeven dan alleen onze inlognaam en ons wachtwoord te wijzigen en kunnen weer vrolijk verder winkelen.

Een gewaarschuwd mens telt nog steeds voor twee. Voordat we wijzen naar de ander moeten we voor onszelf de vraag beantwoorden hoe we onszelf veilig houden op internet.

Politie waarschuwt voor internetoplichting

Na vorige week is het nu toch wel tijd om de politie weer in een wat beter daglicht te zetten.

De politie waarschuwt gebruikers van veilingsites als Marktplaats.nl voor internetoplichters. Aanleiding is een melding van een inwoonster uit Lochem, die haar trouwjurk te koop aanbood. Hierop werd gereageerd met een veel hoger bod dan de vraagprijs. Uiteindelijk bleek de koper met een ongedekte cheque te betalen, waardoor de vrouw de dupe van oplichting werd en er een behoorlijk bedrag van haar rekening is afgeschreven…Volgens de politie is dit voorval slechts één van de vele varianten die er mogelijk zijn bij de zogeheten Nigeriaanse fraude (bron).

Een nieuwe vorm van de Nigeriaanse scam of gewoon een variant op de bestaande scams? Inmiddels weten meer en meer mensen dat het zeer onwaarschijnlijk is dat ze een verre oom in een nog verder land hebben die hen een erfenis heeft nagelaten. Ook weten de vrijgezellen inmiddels dat ze drie keer na moeten denken als ze berichten uit het buitenland krijgen op hun dating-profiel. Maar er zijn natuurlijk nog vele andere manieren om onschuldige slachtoffers geld afhandig te maken.

Goedgelovig als we zijn, zullen de criminelen altijd manieren vinden. Lekker veilig en anoniem vanachter hun pc-tje. We zijn blij dat we van onze rommel (of tweedehands spulletjes) af zijn en we wensen de koper er heel veel plezier mee. Toch moeten we voorzichtig zijn, is het bod hoger dan de vraagprijs? Komt de bieder uit een exotisch land? Is het eigenlijk allemaal te mooi om waar te zijn? Dan is het misschien toch wijs en verstandig om je spulletjes niet aan die bieder te verkopen.

Voor je het weet zit jij met de gebakken peren, zonder geld en ben je je spullen kwijt. Omdat we het eigenlijk niet willen geloven, omdat het in de virtuele wereld heeft plaatsgevonden en omdat de politie er toch wel niets mee zal doen, is de kans groot dat aangifte uitblijft.

Toch is het goed om van dergelijke oplichtingszaken aangifte te doen. Het ene politiekorps zal daar meer mee (kunnen) doen dan het andere, maar dat is slechts een kwestie van tijd. Sterker nog, er zijn betere oplossingen.

Laagdrempelig en eenvoudig melding en aangifte doen
Wanneer iemand melding van oplichting doet via onderstaande link dan wordt deze beoordeeld door het Meldpunt Internetoplichting. Wanneer de Politie en het Openbaar Ministerie besluiten om naar aanleiding van een of meerdere meldingen een zaak op te pakken, dan kan men gevraagd worden om aangifte te doen. Dit verzoek ontvangt die persoon per e-mail.

Om aangifte te doen dient men in te loggen met DigiD, waarna bij de melding kunt klikken op de link “doe aangifte”. Het aangifteformulier opent dan, waarbij de informatie uit de melding al is overgenomen.
Voor meer informatie kijk op de internetsite www.mijnpolitie.nl

Jongeren laks online, ouderen onwetend

Nederlanders gaan onveilig het internet op: in 2011 doen we minder aan bescherming dan in 2010. Jongeren zijn “laks en naïef”, terwijl 55-plussers “onvoldoende vaardigheden” hebben (bron).

Een opmerkelijke uitkomst van het onderzoek, of eigenlijk een heel logisch iets? Als je het mij vraagt het laatste. Natuurlijk zou je verwachten dat mensen beter nadenken voor ze het internet op gaan. Maar wees eerlijk. Hoe weet je nu precies welke bescherming (of software) je nodig hebt en hoe weet je nu dat je echt goed beveiligd bent?

We kunnen natuurlijk al weer vrij snel een parallel trekken naar het autorijden. Waarbij er natuurlijk ook een verschil is: voor autorijden moet je eerst je rijbewijs halen. En nee, ik wil niet direct zeggen dat we dat dan ook maar moeten verplichten voor het gebruik van computers. Nee, ieder zijn eigen verantwoordelijkheid en als ze zich vrijwillig willen laten scholen dan moet iedereen dat lekker voor zichzelf weten.

Maar goed, terug naar het autorijden en het aanschaffen van een auto. Natuurlijk zijn er mensen die goed kijken naar de uitslag van de Euro NCAP-test en er zullen best mensen zijn die hun keuze puur en alleen baseren op de uitslag van die test. Toch zal het merendeel van de mensen die een auto aanschaffen niet geïnteresseerd zijn in de uitkomsten van de test. Nee, de keuze zal gebaseerd zijn op het uiterlijk van de auto, de wijze waarop die de status vergroot of degene met de laagste bijtelling.

Vraag je aan mensen of ze een veilige auto willen rijden, dan zal het antwoord volmondig ja zijn. Nu zouden we een dergelijke vraag ook kunnen stellen als het om internet gaat. Wilt u zo veilig mogelijk internetten? Zou vreemd zijn als hier het antwoord ineens “nee” is.

Het draait, zoals bij veel zaken, om “willen” en “kunnen”. Ik ben er van overtuigd dat het merendeel van de mensen best veilig wil internetten. Geen gebrek aan motivatie dus. Dan kan het nog maar aan een ding liggen en dat is “kunnen”. Men weet simpelweg niet hoe of men is er in de verste verte niet in geïnteresseerd.

Daar kunnen we natuurlijk hele mooie bewustwordingscampagnes tegenaan gooien maar dat gaat erg weinig verschil maken (en als de onderzoeken over 2012 iets anders tonen, dan is er gerommeld met de cijfers en was het onderzoek wat mij betreft onbetrouwbaar). Wat dan wel? Op zich is zo’n bewustwordingscampagne helemaal niet zo’n slecht idee, maar we zien vaak dat de uitvoering te wensen overlaat.

Willen we er echt voor zorgen dat zowel de ouderen als de jongeren veiliger het internet opgaan dan moeten we ons naast kennis met name richten op houding en gedrag. Leuk dat men weet dat ze onveilig zijn, maar wat als ze niet weten hoe ze dat moeten veranderen?

De software leveranciers gaan hier natuurlijk van smullen en proberen nog meer software aan de man te brengen. Op zich niet erg, als die software zou werken. En met werken bedoel ik niet de technische werking. Ik ben best overtuigd van die technische werking, maar men leest de bijschrijving niet en installeert klakkeloos de software met de illusie dat ze nu een stuk veiliger zijn.

Willen we er echt voor zorgen dat men veiliger wordt, dan moeten we de gebruiker centraal stellen. We moeten kijken waarom de jongeren laks zijn en waarom het de ouderen niet lukt. We zouden kunnen stellen dat we het een en ander in Jip-en-Janneke-taal uit moeten leggen, maar daarmee doen we de gebruiker echt te kort. Nee, laten we er eerst eens voor zorgen dat we weten waarom men het niet kan en laten we dan proberen in gewoon Nederlands uit te leggen wat ze moeten doen, op welke wijze ze dat moeten doen en waarom ze dat moeten doen. Geen gemakkelijke opgave, maar wel een hele interessante uitdaging.

Realistisch? Ehm, voorlopig zal de onveiligheid alleen maar toenemen. We koppelen meer systemen op internet en geven meer gegevens prijs dan waarvan we ons bewust zijn. Het is een utopie om te denken dat we dat met de huidige aanpak echt gaan veranderen.

Nederlands leger richt zich op cyberoorlog

Nederland krijgt in januari 2012 een nieuw krijgsmachtonderdeel, dat zich volledig gaat toeleggen op het voeren van internetoorlogen. Wie handig is met een toetsenbord kan oorlogen ingrijpend beïnvloeden. Met de vorming van een ’digitale taskforce’, wil de krijgsmacht laten zien dat het menens is op het internet (bron).

Natuurlijk weten we allemaal dat we meer en meer oorlogen zullen krijgen in de virtuele wereld. Deze zullen voorlopig nog wel aangevuld worden met kogels, bommen en granaten, maar denk je eens in. Je kunt een heel land ontwrichten als je de bevolking kan weghouden van hun primaire levensbehoeften. Je zorgt er gewoon voor dat men het water uit de kraan niet meer durft te drinken, je voorkomt dat voedsel getransporteerd kan worden, je zorgt voor elektriciteitsstoornissen en voorkomt dat men onderling kan communiceren. De radiofrequenties worden platgegooid en er ontstaat chaos. Voor zover je je er nog niets bij voor kon stellen, kun je dat nu wel. En geloof me, er is nog veel meer mogelijk.

Op zich nog weinig opmerkelijks. Gewoon feiten en we zullen daar zeker mee geconfronteerd worden in de toekomst. Geen menselijke slachtoffers door rondslingerende kogels, maar ze langzaam uit laten drogen en uit laten hongeren. Geen fraai vooruitzicht, toch?

Wat dan weer wel opmerkelijk is, is dat we spreken over Defensie. Of in gewoon Nederlands: bescherming. Nu is er inderdaad de afgelopen jaren niet zoveel te beschermen geweest dus hebben we onze bijdrage geleverd aan allerlei vredesmissies. Nee, daar gaan we hier geen discussie over voeren. Er zijn mensen tegen en er zijn mensen voor.

Nu gaan we dus een krijgsmachtonderdeel oprichten dat zich gaat richten op internetoorlogen. Maar draaien we de wereld dan niet een beetje om? Zouden we geen krijgsmachtonderdeel op moeten richten dat zich gaat richten op internetdefensie? Gaan we nu ineens actief meedoen in allerlei oorlogen op het internet (die, als je het mij vraagt, allang bezig zijn)?

Zouden we de aandacht niet beter kunnen richten op het beschermen van onze kritieke infrastructuur? Ja, ik weet het, daar lopen al allerlei initiatieven voor, maar hoe goed die zijn is slechts voor een enkeling echt inzichtelijk.

Nee, voor we actief ten strijde trekken, zou ik persoonlijk toch graag een iets beter gevoel willen hebben bij de beveiliging van onze eigen infrastructuur. Ik heb liever dat we die zowel virtueel als fysiek goed beschermen zodat we recht doen aan Defensie. Maar het zal altijd wel een spanningsveld blijven, we noemen het het Ministerie van Defensie, maar spreken wel over krijgsmacht.

Aandacht voor risico´s internet blijft nodig

Na al die mails van gisteren van al die managers die kans willen maken op die promotie vandaag een bericht waarbij ik niet oproep om mij te mailen…honderden mails te gaan om al die managers te antwoorden en dus ook honderden bakken koffie te drinken de komende weken.

Nee, vandaag gaan we in op het gevaar van internet voor de kinderen.
Ruim 30 procent van de Europese jongeren tussen de 11 en de 16 jaar bespreekt op internet privézaken waarover ze in een persoonlijk gesprek zouden zwijgen. Aandacht voor de risico’s van internet voor kinderen blijft nodig (bron).

Een reëel risico voor de kinderen die tegenwoordig bijna allemaal, high speed, online zijn. Je leert je kinderen fietsen met zijwieltjes, daarna ga je langzaamaan proberen of ze het ook zonder kunnen. Zodra dat zo is, laat je ze ook niet alleen over de grote weg naar school fietsen. Nee, je zorgt ervoor dat ze veilig aan komen door met ze mee te fietsen. Het liefst fiets je met ze mee tot ze 18 zijn en hun rijbewijs hebben (om vervolgens naast ze in de auto te gaan zitten om te zien of ze wel veilig rijden). Maar…uiteindelijk, als je het echt vertrouwt, laat je ze los (en hoopt er het beste van).

Waarom worden kinderen op internet dan al zo snel los gelaten? we leren ze best nog even met zijwieltjes te internetten, we leren ze de basis. Maar voor je het weet surfen ze makkelijker over het internet dan jij ooit zult doen. De kinderen leren ons straks het nieuwste van het nieuwste.

Je kunt er natuurlijk allerlei pedagogische discussies op los laten, maar dat was ik niet van plan. Nee, feit is dat het internet risico’s met zich mee draagt. Net zoals je je kinderen leert fietsen moeten we ze ook leren wat het internet is. We leren ze bij het oversteken links en rechts kijken, net zoals we ze op internet zouden moeten leren om even beter te kijken voor ze oversteken.

We moeten ze niet weghouden van het internet, maar misschien moeten we ze net iets minder snel loslaten.

Schade internetcriminaliteit 750 miljard per jaar

De totale omvang van deze illegale ondergrondse economie is volgens Europol momenteel niet te meten. Wel is volgens antivirusbouwer McAfee duidelijk dat bedrijven wereldwijd jaarlijks voor ongeveer 750 miljard dollar schade lijden door internetcriminaliteit (bron).

We mogen in Nederland blij zijn dat de Euro/Dollar-koers nog steeds in ons voordeel uitwijst. Daarmee lopen we in euro’s toch wat minder schade op, zullen we maar zeggen. Maar is het niet onvoorstelbaar dat bedrijven wereldwijd 750 miljard schade lijden door internetcriminaliteit?

Wow, een miljard heeft 9 nullen. Dus cijfermatig ziet het er als volgt uit:
750.000.000.000. Dat is de schade die we jaarlijks minimaal lopen. Ehm, tijd dat mijn aandeel voor advies stijgt naar 1% van dit schadebedrag.

En dan te bedenken dat volgens Europol de ondergrondse illegale economie niet te meten is? Tel daarbij het bericht van gisteren op dat het met de informatiebeveiliging in Nederland nog niet goed gesteld is en we hebben een business case. Althans, dat zou je zeggen, helaas wijst de praktijk toch anders uit en wordt er (te) weinig gedaan om de informatiebeveiliging in Nederland naar een hoger plan te tillen.

Het sterkt mij uiteraard in de gedachte dat er nog heel veel werk te doen is op informatiebeveiligingsgebied…nu nog het inzicht bij de organisaties voor elkaar weten te krijgen en we kunnen binnenkort het werk allemaal niet meer aan.